Bikefitting mythen ontkracht: wat klopt er echt (en vooral wat niet)?

“Een bikefitting? Dat is toch alleen voor profs?”

Als je al even fietst, heb je ze vast wel gehoord: de verhalen en overtuigingen over bikefitting. Dat het alleen nodig is als je wedstrijden rijdt. Of dat je prima zit zolang je geen pijn hebt. En dat je zadelhoogte gewoon op gevoel moet.

Maar hoe zit het écht? In deze blog nemen we vijf hardnekkige bikefitting-mythen onder de loep – en vertellen we je waarom ze niet kloppen.

Mythe 1: “Bikefitting is alleen voor professionele wielrenners”

De waarheid: Iedereen die regelmatig op de fiets zit – of dat nu op de racefiets, gravelbike of e-bike is – heeft baat bij een goede afstelling. Juist recreanten fietsen vaak met een standaard afstelling, terwijl hun lichaam daar niet op gebouwd is.
Gevolg: Vage pijntjes, zeurende knieën, tintelende handen, of simpelweg minder plezier in het fietsen.

Een goede bikefit helpt je om blessurevrij, comfortabel en efficiënter te fietsen. Zelfs als je ‘alleen maar’ in het weekend een rondje doet.

Mythe 2: “Als ik geen pijn heb, zit ik dus goed”

De waarheid: Geen pijn betekent niet automatisch dat je houding ideaal is. Veel ongemakken bouwen zich langzaam op en worden pas na weken of maanden merkbaar. Denk aan een lichte knie- of rugbelasting die bij langere ritten ineens doorbreekt.

Bovendien: een verkeerde positie kan ongemerkt energie kosten. Je hoeft dus niet per se klachten te hebben om met een betere afstelling sneller, efficiënter en soepeler te gaan fietsen.

Mythe 3: “Je zadelhoogte kun je makkelijk zelf bepalen”

De waarheid: Natuurlijk kun je op internet formules vinden zoals de 109%-regel of methodes met hakken op de pedalen. En die brengen je zeker in de buurt. Maar millimeters maken echt verschil.

Professionele (ook online) bikefit-tools kijken niet alleen naar je binnenbeenlengte, maar ook naar zaken als flexibiliteit, bekkenkanteling, pedaaltechniek en zitvlakdruk. Wat voor de één comfortabel is, kan voor een ander juist klachten veroorzaken.

Mythe 4: “Een dure fiets betekent automatisch een goede pasvorm”

De waarheid: Helaas. De prijs van een fiets zegt niets over de afstelling. Fabrieksinstellingen zijn standaard, maar jouw lichaam is dat niet.

Sterker nog: veel mensen investeren eerst in een carbon frame of high-end wielen, terwijl een eenvoudige bikefit hun rijplezier veel sneller vergroot – én blessures voorkomt.

Een goede stelregel: koop eerst een goed passende fiets, dan pas een snelle.

Mythe 5: “Bikefitting is duur en omslachtig”

De waarheid: Bikefitting is vandaag de dag toegankelijker dan ooit. Er zijn betrouwbare online bikefittingdiensten waarbij je zelf je maten invoert en professioneel advies terugkrijgt – vaak dezelfde dag. Geen afspraak, geen studio, geen lasers.

Daarnaast verdien je de investering snel terug:

• Geen geld meer aan verkeerde zadels of stuurpennen.

• Minder fysio- of sportartsbezoeken.

• Meer comfort én betere prestaties.

Kortom: het is een kleine moeite met groot effect.

Conclusie: laat je niet misleiden door mythes

Of je nu fietst voor de lol, de kilo’s of het klassement: je houding op de fiets doet ertoe. En veel fietsers rijden jarenlang rond met ongemakken die makkelijk op te lossen zijn.

Gun jezelf dus het voordeel van kennis – en laat je niet tegenhouden door halve waarheden. Want de juiste afstelling maakt het verschil tussen nét fietsen en écht genieten.